Nieuws, Nieuws

Blog in De Ondernemer: Hoe Elske Doets zelf op vakantie ging en zich afvraagt: ben ik nu een onuitstaanbare moralist?

Elske Doets zag deze zomer aan de Côte d’Azur hoe de remmen losgingen en het aloude consumptiefeestje werd hervat. Toch houdt ze voet bij stuk: stijlvoller en klimaatvriendelijker reizen is de toekomst.

Door omstandigheden reisde ik deze zomer niet met mijn gezin naar Corsica, zoals gewoonlijk, maar ging ik naar Cannes, in Zuid-Frankrijk. Eindelijk kon ik een lang gekoesterde droom in vervulling laten gaan: reizen met de TGV. Die machtig snelle slang die door het landschap snijdt en die ik vanuit de auto altijd met begeerte heb gadegeslagen. Het was een geweldige ervaring!

Zonder files ben je in acht uur aan de Côte d’Azur. Je zit buitengewoon comfortabel. Bij het instappen geen wachtrijen en mensonterende veiligheidschecks. En in een stille coupé geniet je zoveel intenser van het langs schietende landschap. Waar nog bijkomt dat vervoer per trein veel vriendelijker voor de planeet is dan de auto.

Was de treinreis dus van een paradijselijk comfort, de eerste kennismaking met Cannes zelf, en dan met name met de Majestic Beach Club, maakte hele andere emoties los. Verwarring, vooral. Hoewel ik krantenkoppen en discussies over het juiste klimaatbeleid rationeel kan scheiden van de plek waar ik vakantie vier, moest ik erg wennen aan het soort gedrag dat ik in en rond Beach Club om me heen zag, vooral dat van de geprivilegieerde elite uit de Golfregio.

Ik zag glanzende Lamborghini’s die agressief ronkend stonden te wachten op vertrek. Ik zag obese kindertjes door hun Filipijnse au-pairs overvoerd werden met ijs. Ik zag hun moeders, rijkelijk getooid met sieraden en ogenschijnlijk verveeld, een oogje in het zeil houden. Ik zag de gezette, behaarde Arabier, vorst van de harem, die links en rechts vrolijke kneepjes uitdeelde in de wangen van zijn kroost.

En tenslotte zag ik de bejaarde pater familias die neerplofte in een ligstoel, waarna hij tv keek op een smartphone die een mannelijk hulpje voor hem vasthield. Het was, kortom, alsof dit gezelschap, al of niet per ongeluk, de slechtste gewoonten van onze consumptiemaatschappij had verzameld. En de Beach Club had uitgekozen om ze te etaleren.

De reisondernemer in mij zei des te vasthoudender: wat zou het mooi zijn als ik meer mensen op een klimaatvriendelijke en comfortabele manier kan laten reizen, zodat ze meer uitgerust en met een fijne rit achter zich op hun bestemming aankomen.

Misschien zou het beter zijn voor mijn vakantiestemming een muurtje rond deze observaties te bouwen. Maar ik ben nu eenmaal een sensitief persoon die zich niet zomaar van indrukken kan afsluiten. Ik deed echt mijn uiterste best geen oordeel te vellen. De reisondernemer in mij zei des te vasthoudender: wat zou het mooi zijn als ik meer mensen op een klimaatvriendelijke en comfortabele manier kan laten reizen, zodat ze meer uitgerust en met een fijne rit achter zich op hun bestemming aankomen.

Samengevat: meer romantische trein, minder schreeuwerige Beach Club.

Ben ik nu een onuitstaanbare moralist? Of is het – zo spreek ik mezelf moed in – juist goed en misschien zelfs noodzaak als 21e eeuwse ondernemer een duidelijk moreel standpunt in te nemen?

PS: wat zou het helpen als het prijsverschil tussen trein en vliegtuig kleiner wordt, verdwijnt, of de trein zelfs de voordeliger keuze zou zijn.

Bron: De ondernemer