‘De bestuurskamer in de Europese financiële sector wordt steeds genderdiverser en groener’
Voor 44 procent van de investeerders is een gemêleerd bestuur een belangrijke voorwaarde om in een bedrijf te stappen, tegenover 16 procent die het totaal onbelangrijk vindt.
Dit artikel verscheen eerder op NRC.nl Tekst LIAM VAN DE VEN
Ook in 2022 steeg het aantal vrouwen dat toetrad tot het bestuur van bedrijven in de financiële sector in Europa. Dat meldt het internationale adviesbureau EY maandag in zijn Financial Services European Boardroom Monitor. Het afgelopen jaar nam het percentage vrouwen in bestuurskamers toe van 37 naar 42 procent.
In 2026 moeten de besturen van Europese bedrijven voor 40 procent uit vrouwen bestaan. Genderdiversiteit bevorderen kan volgens investeerders bovendien in toenemende mate een financieel gunstige beslissing zijn. Voor 44 procent van hen is een gemêleerd bestuur namelijk een belangrijke voorwaarde om in een bedrijf te stappen, tegenover 16 procent die het totaal onbelangrijk vindt.
Raakvlak duurzaamheid en genderdiversiteit
Bedrijven worden niet alleen wat genderdiversiteit betreft progressiever, ook duurzaamheid wordt een almaar belangrijker onderwerp aan de bestuurstafels in de financiële sector. Het afgelopen half jaar steeg het aantal bestuursleden dat ervaring heeft met duurzaamheid van bijna een vijfde naar bijna een derde. Vergroeningservaring en genderdiversiteit hebben een groot raakvlak: 72 procent van de bestuurders met eerder opgebouwde duurzaamheidservaring is vrouw.
Meer dan de helft van de investeerders vindt dat groene ervaring in de bestuurskamer ‘impact’ heeft op de aantrekkelijkheid van een investering. Iets meer dan een vijfde vindt die ervaring ‘zeer significant’.
In 2026 moeten de besturen van Europese bedrijven voor 40 procent uit vrouwen bestaan. Genderdiversiteit bevorderen kan volgens investeerders bovendien in toenemende mate een financieel gunstige beslissing zijn. Voor 44 procent van hen is een gemêleerd bestuur namelijk een belangrijke voorwaarde om in een bedrijf te stappen, tegenover 16 procent die het totaal onbelangrijk vindt.