Nieuws

Een geweldige ochtend tussen de Ajax-trainers

Vorige week mocht ik op uitnodiging van Ronald de Boer een ochtend meekijken bij de jeugdopleiding van Ajax. Het was heel fijn om te merken dat de jeugdtrainers mij, als vrouw, vanaf het eerste moment serieus namen. Niet alleen luisterden ze welwillend naar mijn droom om ooit de eerste vrouwelijke hoofdcoach in de Eredivisie te worden (ze hadden het ook kunnen weglachen). Tevens waren ze bijzonder geïnteresseerd in mijn beweegredenen om hun jeugdopleiding te bezoeken. ‘Als zakenvrouw en directeur van mijn eigen bedrijf ben ik dagelijks met teams en talentontwikkeling bezig,’ legde ik uit. ‘Vandaar dat ik buitengewoon nieuwsgierig ben hoe jullie bij deze topopleiding met de supertalenten omgaan.’

Vanaf het eerste moment was er dus een open, positieve sfeer. Geheel overeenkomstig de ontspannen manier waarmee Ronald de Boer, net als ik een nuchtere Noord-Hollander, akkoord was gegaan mij toe te laten.

Wat me het meeste is bijgebleven van mijn bezoek aan de jeugdopleiding? Misschien wel de enorme hoeveelheid kennis die de jeugdtrainers van hun talenten hebben. Technisch, tactisch, mentaal, karakterologisch: van alles zijn ze tot in detail op de hoogte. En omdat ze die kennis hebben, een honderd tachtig graden blik ontwikkelen op wat zo’n talent in zijn mars heeft, weten ze, per speler, exact op welk terrein ze extra aandacht nodig hebben. Vertaald naar het bedrijfsleven dacht ik: hoeveel leidinggevenden weten bij benadering zoveel van hun medewerkers als deze jeugdtrainers van hun talenten? Terwijl de mensen waarmee je werkt, net als bij Ajax, toch in zekere zin ‘je kapitaal’ en succesfactor zijn?

Iets ander dat me opviel was de enorme bereidheid tot accepteren. Je zou verwachten dat trainers op het standpunt staan dat alles te leren valt, maar het gemak waarmee werd geaccepteerd dat een speler ‘te stijve enkels’ dan wel een ‘te trage reactietijd’ had, verraste me. Juist door mindere eigenschappen te accepteren, verspeel je geen energie aan wat je tóch niet kunt verbeteren. En kom je des te sneller uit bij wat wél te verbeteren is. Het was een bevestiging van mijn eigen praktijk:  spreek medewerkers aan op waar ze goed in zijn en probeer dat verder te verbeteren, in plaats van te hameren op dingen waar ze minder in presteren.

Daarnaast is er ook nog het thuisfront, dat zeer bepalend is voor iemands vorming. En waarvan trainers moeten accepteren dat het, ondanks bepaalde adviezen, soms een kant op beweegt die ze liever niet zien.

Tot slot viel het me op, en dat sloot aan bij de andere observaties, hoe kwetsbaar ook supertalenten zijn. Pas als alle puzzelstukjes precies in elkaar vallen, ben je geschikt voor de top. ‘Soms kun je maar twee procent verschil maken,’ zei een trainer. ‘Maar als het de juiste twee procent zijn, kan dat het onderscheid zijn tussen top en subtop.’

Die combinatie van passie, bescheidenheid en oog voor detail heeft me enorm geïnspireerd. Bedankt Ajax!