Nieuws, Nieuws

Elske Doets in het AD: ‘Ik durf te zeggen wat ik vind’

Interview AD| Je ouders, de plaats waar je opgroeide, cruciale gebeurtenissen: ze bepalen deels wie je nu bent. Tien Nederlanders onderzoeken dit in deze zomerserie. Deze week: zakenvrouw Elske Doets.

,,Mijn vader Jan Doets komt uit een geslacht van schilders, en op zijn achtste verkocht hij in Zaandam al poffertjes. Hij zegt van zichzelf dat hij adhd heeft: altijd vooruit, nooit een gat laten vallen. Dat heb ik absoluut van hem. Op mijn achtste ging ik al alleen op mijn oranje fietsje Bergen in, om alle straten en steegjes te verkennen. Als ik iets in mijn hoofd heb, doe ik het gewoon, en dat is ook waarom mensen me ongrijpbaar vinden. Mijn moeder is onze tegenpool. Die vindt alles wat ik doe te ingewikkeld of vermoeiend. Ze is wel van de gezelligheid en dat heb ik dan weer van haar.

Elske Doets - Foto Credits Jitske Schols
Elske Doets – Foto Credits Jitske Schols

Comfortzone

Mijn moeder heet Sietske, haar moeder heette Renske, en mijn zoon heet Rens. Oma Renske moest al op twaalfjarige leeftijd van school, leerde haken en wecken, om zo dienstmeid te kunnen worden. Maar ze heeft ook vlak na de Tweede Wereldoorlog auto leren rijden, wat toen heel bijzonder was. En ze was op haar vijftigste al weduwe en stond er sindsdien alleen voor. Van haar heb ik het creatieve geërfd: koken, handwerk, knutselen en naaien. Al heb ik daar het geduld vaak niet voor.

Het lot heeft bepaald dat ik twee zoons kreeg; ik moest blijkbaar een stoere vrouw worden. We zijn als gezin supersportief: we wakeboarden, skiën, water­skiën en als het me te snel gaat, word ik uitgelachen. Dus moet ik lef tonen op het moment dat ik niet durf te gaan. De jongens en mijn man trekken mij constant uit mijn comfortzone, en hebben me daarmee tot een betere ondernemer gemaakt. Ik heb echt geen managementcursus meer nodig. Daar bovenop zit ik goed in mijn ­lichaam, en dat helpt bij stressvolle situaties.

De moeder van mijn vader heette Elisabeth. Zij reisde midden jaren 50 in haar eentje met de boot naar Amerika, om haar dochter te bezoeken. Haar man en vier kinderen liet ze in Nederland achter. Met de trein van New York City naar Jacksonville, Florida. Zonder een woord Engels te spreken. En ze was ook een wilde: op de ochtend van haar huwelijk, op haar zeventiende, maakte ze nog met een andere man een ritje op de motor. Oma Rens was lief, maar heeft misschien veel laten liggen, en oma Lies werd door mensen als onaan­ge­naam beschouwd, omdat ze haar gezin zo achterliet. Maar ik vond oma Lies spannend.

Underdoggevoel

Ik heb een licht gespleten persoonlijkheid, zowel door mijn ouders als mijn oma’s. Braaf – ik ben erg van de bloemetjes schikken – maar ik heb ook die wilde kant. Ik ben geen haantje de voorste, denk goed na, maar ik durf wel te zeggen wat ik vind. Zoals de door mij geïntroduceerde term ‘balanstrutje’, voor vrouwen die zich drukker maken om het evenwicht in hun leven dan om wat ze bereiken, die gemeengoed is geworden. Omdat ik hard kan verpakken in zacht, is het makkelijk voor anderen om iets van me aan te nemen.

Ik zou dat niet weer zo doen, voor miljoenen het reisbureau van mijn vader overnemen. Het heeft ons tien jaar aan strubbelingen gekost om de navelstreng door te knippen, hoe hard dat ook nodig was. Iemand die een bedrijf opbouwt, kan daar vaak moeilijk afstand van nemen. Want hij vindt – het is vaak een hij – dat hij het het beste kan. Maar dan is het lastig om werk­nemers aan je te binden en te groeien.

Mijn vader heeft me wel eens gevraagd te stoppen met de media. Hij had er er last van.

Mijn vader heeft daar zijn eigen verhaal in: hij was ontzettend slim, maar mocht zijn school niet afmaken en heeft zich daarom via zijn werk moeten bewijzen. Ergens zit er een minderwaardigheidscomplex ten opzichte van de gestudeerde mensen als advocaten en notarissen. Dat underdoggevoel kende ik niet, want ik heb rechten gestudeerd. En doordat ik geen complex heb, kan ik anderen wel de ruimte geven. Dat kon mijn vader niet: alles liep top-down.

Ik heb hier weleens over gesproken op een familiebedrijvencongres en daar vonden ze het pittig dat ik de navelstreng had doorgeknipt en had gekozen voor het bedrijf in plaats van de familie. Dit proces heeft onze relatie onder druk gezet, ook omdat ik boven hem uit ben gestegen. De titel ‘Zakenvrouw van het Jaar’, die ik in 2017 won, heeft me bijvoorbeeld veel bekendheid gegeven. Mijn vader heeft me toen weleens gezegd dat ik moest stoppen met media, want hij had daar last van. Dat voelde voor mij als: het moest om hem gaan.

Zoons

Een familiebedrijf is altijd ingewikkeld. Je kunt niet wandelen en handelen tegelijk. Alles loopt door elkaar, op elk moment, en dat kun je niet even uitzetten tijdens het kerstdiner. Geen denken aan dus dat mijn zoons in dit bedrijf stappen. Tussen mijn vader en mij is alles inmiddels weer goed. De coronacrisis heeft ons dichter bij elkaar gebracht.

Mijn zoon Bob had bij zijn geboorte een streptokokkenontsteking en dat hij die overleefde was een wonder. Omdat ik tijdens de bevalling ook heel ziek werd en op het randje van de dood zweefde, kreeg ik pas achteraf door hoe erg het was. Vijf jaar later herkende een verpleegster me in het ziekenhuis, alleen maar omdat ik de moeder was van die baby die het net haalde. Bob en ik hebben allebei een tweede kans gekregen in dit leven. Ik besef elke dag hoe kwetsbaar dit ­leven is en dat geld en succes slechts marginale middelen tot geluk zijn. Hij is later nog een keer levensbedreigend ziek geweest, deze keer doordat de ziekte van Lyme op zijn hersenvlies is gaan zitten. Ik zeg weleens tegen hem: je krijgt geen derde kans.

Groei

Soms vraag ik me af of ik toch niet beter de wijde wereld in had kunnen gaan, in plaats van de zaak over te nemen. Het lukt mij om Doets Reizen in twee dagen per week te runnen, dus in zekere zin ben ik aan het onderpresteren. Vandaar dat ik er van alles naast doe, zoals nu weer een platform met zakenvrouw Rahma El Mouden, waarmee we ondernemers door de coronacrisis heen loodsen. En mijn boek Bloei is net verschenen, waarin ik betoog dat ongeremde economische groei een gevaar voor de wereld is en dat maatschappelijke oplossingen vanaf nu leidend moeten zijn. 

Groei volgt dan vanzelf. Dat inzicht kwam van die meiden van mijn Academy. Eerst werd ik boos van de plannen die ze pitchten. Die dropen van het alternatief idealisme. Mijn insteek was altijd: je moet eerst geld verdienen voordat je wat kunt terugdoen voor de maatschappij. Maar deze slimme vrouwen, tussen de vijftien en vierentwintig, openden mijn ogen dat urgente problemen je uitgangspunt moeten zijn. En daar oplossingen voor ­bedenken. Dat wordt de nieuwe economie: niet kapitaalvermeerdering, maar probleemoplossing.

De missie van Doets is mensen met elkaar in verbinding te brengen via de natuur.

Toekomstbestendig 

Ik ben dit bedrijf daarom diep aan het hervormen, want ik geloof niet dat we zo maar door kunnen gaan. Ook een coronavaccin zie ik er voorlopig niet komen. De missie van Doets Reizen is mensen met elkaar in verbinding te brengen via de natuur. Daarvoor vlogen ze tot voor kort 10.000 kilometer richting Amerika of ­Canada, en gaven ze 10.000, 15.000 euro per reis uit.

We staan voor een existentiële vraag: moeten wij ­stoppen of gaan we toekomstbestendig werken? We zijn nu een nieuwe vorm van reizen aan het ontwikkelen waarbij je niet, of minder vliegt, maar op een of twee plekken in Europa ook die bijzondere beleving hebt. Intens contact met de natuur, en daarmee met ­jezelf en je naasten. En dat gaan we heel anders doen dan andere organisaties, dat spreekt voor zich. We zijn nog bezig met het businessplan.

Natuurlijk ben ik gescout voor de politiek, maar dat lijkt me niet verstandig. Ik ben niet iemand van de compromissen, want ik zie allang waar het naartoe gaat. Ik loop voor de troepen uit. Stel dat ik beleid zou moeten maken op emancipatie. Moet ik dan aan vergadertafels, moet ik gaan lobbyen? Nergens voor nodig.’’ 

Met de Young Lady Business Academy helpt Elske Doets vrouwen bij het zetten van de eerste grote ­stappen in hun carrière.

Bron: AD.nl